Duurzame omslag in de intensieve veehouderij
Met RES4LIVE worden er verschillende duurzame technieken ontwikkeld en gedemonstreerd bij vier verschillende pilootbedrijven. Het gaat om een leghennenbedrijf in Griekenland, een Italiaanse varkenshouderij, een Belgische varkenshouderij en een Duitse melkveehouderij. Het project concentreert zich dan ook voornamelijk op de energie-intensieve veeteeltbedrijven met hoofdzakelijk pluimvee, melkvee en varkens. Dit is absoluut noodzakelijk, want in de intensieve veeteelt wordt er nog steeds heel veel brandstof gebruikt. Deze energie is bijvoorbeeld nodig voor ventilatie, verlichting, verwarming, koeling en luchtwassers. Daarnaast hebben ook landbouwvoertuigen als tractoren veel energie nodig.
Uitdagingen van het RES4LIVE-project
Het gebruik van fossiele brandstoffen in de agrarische sector blijft hoog, terwijl dit een belangrijke bron is van broeikasgasemissies. De intensieve veehouderij is daarbij een van de meest energieverslindende subsectoren van de landbouw. Een duurzame veehouderij is dan ook cruciaal om de klimaatdoelstellingen te halen. Volgens de onderzoekers nemen de duurzame kansen voor landbouwers toe omdat hernieuwbare energiebronnen steeds efficiënter en betaalbaarder worden.
Desondanks heeft de intensieve veeteelt nood aan passend advies, investeringssteun en bewezen oplossingen. Tegelijkertijd gaat er steeds meer aandacht naar het welzijn van de dieren en daar mogen duurzame oplossingen geen afbreuk aan doen. Met het RES4LIVE-project willen de onderzoekers oplossingen bieden en zorgen voor een brede toepassing van de bestaande technologieën. Hiermee wil men belangrijke stappen zetten naar een intensieve veeteelt zonder fossiele brandstoffen. De vier hoofddoelstellingen van het RES4LIVE-project zijn:
- De aanpassing en selectie van machines en veelbelovende energietechnologieën die geschikt zijn voor de duurzame veehouderij
- Het ontwerpen, installeren en testen van systemen aan de hand van pilootbedrijven
- Het beoordelen op verschillende niveaus
- Impact voor en een maximale betrokkenheid van de belanghebbenden genereren
Pilootprojecten in vier landen
In Griekenland verricht men onderzoek naar de combinatie van een warmtepomp met PVT-zonnepanelen. Dergelijke fotovoltaïsche-thermische panelen kunnen naast zonne-energie ook warmte opwekken en bestaan in verschillende vormen, waarbij sommige panelen focussen op de warmteopbrengst en andere panelen op de elektriciteitsopbrengst. De gegenereerde warmte is onder meer noodzakelijk voor het broedproces. De lucht-lucht warmtepomp helpt tegelijkertijd de lucht te ontvochtigen om hittestress bij de dieren te voorkomen.
In België pakt men het gelijkaardig aan, maar bij het Italiaanse project gebruikt men dan weer geothermische energie. En in Duitsland kiest men ervoor om op boerderijschaal biogas tot biomethaan op te waarderen. De tractoren worden er ook aangepast zodat ze op biomethaan kunnen rijden.
Al deze geteste technieken zijn eigenlijk niet nieuw en bestaan al langer. Toch worden ze vrijwel nog niet gebruikt in de landbouwsector. Het project wil dan ook vooral bestaande en bewezen technieken introduceren en afstemmen op de agrarische behoeften, zodat ze bijvoorbeeld ook goed werken in stalcondities.
Gehoopte impact van RES4LIVE
Er zullen workshops volgen waarbij de ervaringen en data van de verschillende pilootprojecten wordt gedeeld met landbouwers en leveranciers. Na afloop van het project hopen de technische partners de verschillende systemen op de markt te kunnen brengen en ook daadwerkelijk een reductie van de fossiele brandstoffen in de veehouderij teweeg te brengen.
Ook in Nederland is er werk aan de winkel
De Nederlandse landbouwsector is al langer aan het verduurzamen. Landbouwers verbruiken steeds minder energie en leveren vaak ook zelf energie. Onze melkveebedrijven hebben nog steeds een vrij groot aandeel in de uitstoot van de overige broeikasgassen, maar de daling is al enige tijd ingezet. Bovendien staat Nederland volgens een in Nature verschenen onderzoek in de top 5 van landen met de meest duurzame voedselsystemen. De overheid doet daarbij het een en ander om duurzaam boeren aan te moedigen. In maart 2021 zijn er bijvoorbeeld drie nieuwe GLB-pilots gestart waarbij onderzoek wordt gedaan naar nieuwe en duurzame landbouwmethodes. Desondanks is de weg nog steeds lang. En zal dit uiteraard grote investeringen vergen.
Uit een doorrekening van de plannen van de vereniging Milieudefensie door CE Delft zal een verduurzaming van de landbouw, conform de klimaatdoelen, namelijk zo’n 2,6 miljard euro kosten. De veestapel zal bovendien met ongeveer 60% moeten krimpen, er zouden 7.300 banen verloren gaan en vlees zal flink duurder worden. Of dergelijke plannen kunnen worden uitgevoerd, is een goede vraag. Uiteindelijk spelen ook andere factoren als een gegarandeerde voedselbevoorrading, de economie en werkgelegenheid een rol.
De politieke wereld is er zich steeds meer van bewust dat het ook zelf verantwoordelijk is. Ook de publieke opinie lijkt steeds beter te begrijpen dat de landbouwsector de afgelopen decennia enkel hebben gedaan wat supermarkten, consumenten en Europese subsidies van hen vroegen: zo goedkoop mogelijk en nietsontziend voedsel produceren en leveren. Beleidsmakers lijken te begrijpen dat – zeker nu landbouwers, milieu en natuur in de problemen komen – er ook een gezamenlijke verantwoordelijkheid is om de landbouwer te helpen te verduurzamen. Projecten die op zoek gaan naar oplossingen, zoals het RES4LIVE-project, zijn een eerste stap in de goede richting. Dit doet echter geen afbreuk aan de andere behoeften, zoals het verduurzamen van het subsidiebeleid en het bieden van prijsprikkels die milieuvriendelijk produceren en consumeren aantrekkelijker moeten maken.